Tag Archief van: oplossingsgerichte journalistiek
We delen niet alleen onze grote bevindingen, maar ook tussentijdse updates over de voortgang van onze onderzoeksprojecten. Deze update is onderdeel van het dossier Mobiliseer.
Gezamenlijk energie opwekken en winst niet als uitgangspunt nemen: de afgelopen jaren zijn er honderden energiecoöperaties opgericht die streven naar een duurzamere en socialere energiesector. Zo zijn er collectieve zonnedaken en windparken gebouwd, en worden er bijvoorbeeld gezamenlijk warmtenetten aangelegd. Samen zorgen al deze coöperaties voor het decentraliseren van de energiemarkt en spelen burgers een actieve rol in de energietransitie.
Sinds 2004 wordt onze energievoorziening, net als ons openbaar vervoer en de vrije woningmarkt, geregeld door commerciële partijen. Waar dit voorheen een taak van de overheid was, zijn we nu voor deze basale levensbehoeftes afhankelijk van op winst gerichte bedrijven. Burgers nemen met energiecoöperaties daarom het heft in eigen handen.
Wat zijn energiecoöperaties?
Energiecoöperaties vervullen verschillende rollen binnen de energietransitie. Naast het collectief opwekken van duurzame energie, houden ze zich bezig met het beschikbaar maken van duurzame mobiliteit zoals elektrische deelauto’s, of ze dienen als lokale energiecoaches waar bewoners naartoe kunnen met vragen over energiebesparing en het verduurzamen van hun woning.
Energiecoöperaties zijn dus een manier van burgers om zich te verenigen. Heel simpel gezegd is een coöperatie een rechtspersoon, waarvan een cruciaal uitgangspunt is dat je met een groep mensen bent, vertelt Ries Verhoeven van Energie Samen – de vertegenwoordiger van energiecoöperaties in Nederland. “Dus je bent minstens met z’n drieën. Daarnaast moet je voldoen aan de zeven coöperatieve principes, waarvan de belangrijkste is dat winst niet het uitgangspunt is”, aldus Verhoeven.
- 705 energiecoöperaties in Nederland
- 120.000 aangesloten burgers
- In 86% van de gemeenten is een energiecoöperatie
Doordat een coöperatie bestaat uit een groep mensen, betekent dit dat de leden mede-eigenaar zijn van het project. Ze hebben zeggenschap over de opbrengsten en kunnen meebeslissen over het project. Een belangrijk principe daarin is de democratische besluitvorming: ieder lid heeft een gelijke stem. Daarnaast is het lidmaatschap van de coöperatie vrijwillig en open. Iedereen kan lid worden.
“In principe kan je dus gewoon in je eigen buurt, als je een paar enthousiaste buren hebt, een coöperatie oprichten. Je schrijft je zo in bij de KVK”, vertelt Verhoeven. In Nederland is een energiecoöperatie opzetten dus relatief simpel. De laagdrempeligheid zit ‘m er ook in dat je als energiecoöperatie gemakkelijk toegang krijgt tot de energiemarkt.
Naar een systeem van gelijktijdigheid
Verhoeven vermoedt dat we naar een systeem toe gaan waarin over een jaar of twintig allerlei democratische organisaties op lokaal niveau de energiehuishouding regelen. Dat klinkt alsof de energiemarkt volledig versplinterd gaat raken, maar volgens Verhoeven is dat inherent aan dat je duurzame energie wil. “Door de energiemarkt te decentraliseren, ontlast je het elektriciteitsnet zo min mogelijk. En daar wil je uiteindelijk naar toe.” Door energie te verbruiken in de regio waar het wordt opgewekt, hoeft de energie niet het hele land door te trekken.
Daarnaast zijn energiecoöperaties volgens Verhoeven de juiste manier om naar een systeem van gelijktijdigheid te gaan – energie verbruiken op het moment dat het wordt opgewekt. Op zonnige dagen of dagen met veel wind, wordt er regelmatig meer energie opgewekt dan er verbruikt wordt. Zonneparken en windmolens kunnen daardoor afgeschakeld worden, omdat het net anders overbelast raakt. “Het stroomnet zit op zonnige dagen simpelweg vol”, vertelt Ferry van Kann, Universitair Docent Milieuplanologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. “Je kan het zien als een file op de snelweg, waar pas weer een auto bij kan als een andere auto weg is.”
Om ook daadwerkelijk iets te hebben aan de opgewekte zonne- en windenergie, zul je de energie dus moeten verbruiken gelijktijdig met dat het wordt opgewekt. “Volgens ons is de enige manier om dat voor elkaar te krijgen, via energiecoöperaties”, stelt Verhoeven. Energiecoöperaties zorgen volgens hem namelijk voor meer sociale betrokkenheid. “Als de overheid tegen je zegt: je moet je auto opladen tussen die en die uren, dan ben je veel minder snel geneigd om daarnaar te luisteren. Maar die motivatie is er wel als je dit samen met je wijk of buurt afspreekt.”
Minder geld naar rijke aandeelhouders
Het decentraliseren van de energiemarkt heeft volgens Verhoeven ook als voordeel dat we hierdoor minder afhankelijk worden van geopolitieke spanningen. “Als je afhankelijk bent van een paar grote energiecentrales, heb je een veel minder weerbaar systeem. We zien nu bijvoorbeeld dat een Oekraïense energiecoöperatie decentraal kan doorgaan met energieproductie en daardoor minder te maken heeft met de hoge energieprijzen door de oorlog met Rusland.”
Ook zorgt het decentraal opwekken van energie ervoor dat er minder geld naar grote, commerciële energiemaatschappijen en hun rijke aandeelhouders gaat. De opbrengsten van energiecoöperaties komen juist de lokale gemeenschap ten goede. Het geld gaat bijvoorbeeld naar buurtprojecten zoals een nieuwe speeltuin, naar maatschappelijke organisaties of culturele projecten. Een deel van de winst kan ook aan de leden uitgekeerd worden als korting op hun energierekening. Hoe en waar er precies in wordt geïnvesteerd, bepalen de leden van de coöperatie zelf middels democratische besluitvorming.
Buurtbatterijen
Energiecoöperaties komen aan hun opbrengsten door de opgewekte energie te verkopen aan energieleveranciers. De stroom wordt dus niet rechtstreeks geleverd aan de huishoudens die lid zijn van de coöperatie, maar aan het stroomnet. Volgens Verhoeven is er wel een overgang gaande naar energiegemeenschappen; naast het opwekken en verkopen van stroom, mogen coöperaties de opgewekte stroom per 1 januari 2026 ook onderling delen. Dat is geregeld in de Energiewet.
Maar dan nog zul je, als je van die energie gebruik wil maken, de opgewekte energie moeten verbruiken op het moment dat het wordt opgewekt. Buurtbatterijen kunnen daarvoor een uitkomst bieden. De stroom die niet verbruikt wordt, kan zo worden opgeslagen en weer gebruikt worden op het moment dat de zon niet schijnt of de wind niet waait. Maar zulke batterijen zijn volgens Van Kann nog erg duur.
Daarnaast is het zo geregeld dat je over de energie die je uit je batterijen haalt, belasting moet betalen. Dat maken batterijen financieel gezien niet erg aantrekkelijk, stelt Van Kann. Daarbij is ook de capaciteit van de batterijen niet groot genoeg om tijdens lange periodes zonder zon of wind huishoudens van energie te voorzien. “Een dag of een week energie opslaan lukt nog wel, maar om die energie op te slaan om de winter door te komen, is nog een uitdaging. Daar is de batterijcapaciteit nog niet groot genoeg voor.”
Sociale winst
Volgens Van Kann zit het grootste voordeel van energiecoöperaties er niet zozeer in dat de prijs van stroom voor de leden goedkoper wordt, maar zit het ‘m er veel meer in dat burgers actief worden. “Door de coöperaties ontstaan er groepen mensen met gedeelde sociale normen en waarden, die de problemen en de oplossingen van de energietransitie voelen en zien, en die veel meer met elkaar doen dan het opwekken van stroom.” Als we onze stroomvoorziening aan grote bedrijven overlaten, zou dit volgens Van Kann veel kostenefficiënter zijn, maar coöperaties zorgen voor binding met de energietransitie en met elkaar. “Daar zit de echte winst in.”
Ook Verhoeven geeft toe dat grote bedrijven veel sneller en goedkoper een zonne- of windmolenpark kunnen aanleggen. “Door in een keer een groot aantal zonnepanelen aan te schaffen, ben je goedkoper uit.” Toch loop je volgens Verhoeven als groot bedrijf dan wel weer tegen een ander probleem aan waar energiecoöperaties minder last van hebben: “Als energiecoöperaties windmolens willen bouwen of een zonnepark willen aanleggen, dan is daar meer draagvlak voor lees hier onze notitie over hoe energiecoöperaties het draagvlak voor de energietransitie kunnen vergroten. dan wanneer een commercieel bedrijf dat wil doen in diezelfde omgeving”, stelt Verhoeven.
Toch zitten er ook nog andere haken en ogen aan het decentraliseren van de energiemarkt door middel van energiecoöperaties. Zo kunnen de prijzen voor energie onderling gaan verschillen door hoe kostenefficiënt de opwek van energie geregeld is, en ben je ook afhankelijk van bereidwillige mensen in je omgeving om coöperaties op te starten. Wat vooral is weggelegd voor mensen die daar genoeg tijd en geld voor hebben.
In ons onderzoek houden we ons bezig met de vraag hoe de energietransitie rechtvaardiger kan worden, en waarom de energietransitie nu niet rechtvaardig is. Kunnen energiecoöperaties een rol spelen om deze overgang naar duurzame energie voor iedereen rechtvaardiger te maken? Houd deze pagina in de gaten voor meer updates en notities tijdens ons onderzoek.
- Brengt deze update je op ideeën? Heb je feedback op deze focus? Laat het vooral weten aan Tim. Wil je niets missen van het onderzoek? Volg dan de kanalen van Momus of de nieuwsbrief van Tim.
Dit onderzoek is tot stand gekomen met steun van het Journalismfund Europe.
Eerder schreven we al over ‘taal voor verandering’, de verspreiding van klimaatgedrag en het ‘race-class narrative’, een verhaalstructuur die goed werkt om mensen met verschillende achtergronden te verbinden om samen op te komen voor de belangen die zij delen.
Waardeer je ons onderzoek?
Journalistiek die de macht controleert én oplossingen onderzoekt is keihard nodig. Maar dat kan alleen dankzij (jouw) steun.
Of doneer eenmalig:
Mobiliseer
Een verenigde massa is niet te verslaan. Maar in plaats van verenigd zijn we als mensen juist verdeeld op de belangrijkste thema’s van deze tijd. Daarom start 2100 met de vraag: hoe mobiliseer je mensen achter een gedeeld belang? Het belang dat de massa toch echt met elkaar deelt: een rechtvaardige en effectieve aanpak van de klimaatcrisis.

Foto’s: Matt Hrkac (CC BY 2.0) en Mænsard vokser (CC BY-SA 4.0) (Bewerkt)
We delen niet alleen onze grote bevindingen, maar ook tussentijdse updates over de voortgang van onze onderzoeksprojecten. Deze update is onderdeel van het dossier Mobiliseer.
Toen klimaatactiviste Greta Thunberg tijdens de klimaatmars in Amsterdam sprak over internationale solidariteit met Palestina trok een andere demonstrant de microfoon uit haar handen. Vanuit het idee dat het de klimaatstrijd schaadt als je het aan andere thema’s verbindt. Wat klopt daar nou van? En moet je er überhaupt op die manier naar kijken?
In de Rotterdamse wijk Bospolder-Tussendijken trekt taal-milieucoach Houria Tourich langs de deuren met tochtstrips, ledlampen, radiatorfolie en energiebesparende douchekoppen. Ze komt over de vloer bij mensen die niet alleen moeite hebben met de bureaucratische taal in gemeentelijke brieven, maar ook met het doen van investeringen om hun huis beter te isoleren. Ze zijn dankbaar voor de hulp die Tourich hen biedt. En maken zich zorgen over hoe de veranderingen in de wijk hun energierekening gaan beïnvloeden.
Het laat zien hoe de klimaatcrisis verbonden is aan andere problemen als sociale ongelijkheid. Het is een ‘intersectioneel probleem’. Verschillende vormen van maatschappelijk onrecht hangen met elkaar samen en beïnvloeden elkaar. In Bospolder-Tussendijken zien we bewoners voor wie het financieel lastig is om te investeren in energiebesparende maatregelen. Vanwege een taalbarrière is het volgen van de verduurzamende maatregelen van de gemeente een opgave, terwijl de bewoners tegelijkertijd wel op allerlei manieren hinder ondervinden van de klimaatcrisis.
Als we over de grens kijken, zien we deze samenhang misschien nog wel beter. In gebieden die al kampen met conflict of armoede, wordt de kans op mislukte oogsten en het gebrek aan water groter door de klimaatcrisis. Dit kan weer leiden tot migratie, spanningen tussen gemeenschappen en in sommige gevallen ook gewelddadige conflicten. Dit leed komt niet uit het niets: ze zijn deels het resultaat van grootschalige emissies door rijkere landen, van handelsverhoudingen die lokale boeren afhankelijk maken en het claimen van grondstoffen door machtige landen en organisaties. De klimaatcrisis is overduidelijk geen geïsoleerd probleem, maar zit diep verweven met thema’s als klasseongelijkheid, racisme, voedsel(on)zekerheid en ons economische systeem.
Wat betekent dit voor hóe je over de klimaatcrisis moet praten? Daar is niet iedereen het over eens. Op de klimaatmars in Amsterdam in 2023 was dit duidelijk te zien. Een Palestijnse activiste werd afgekapt nadat ze de leus ‘From the river to the sea, Palestine will be free’ had uitgesproken. Toen Greta Thunberg later in haar speech benadrukte dat ‘er geen sprake kan zijn van klimaatrechtvaardigheid zonder internationale solidariteit’, klom een man op het podium op om de microfoon van haar af te pakken. Hij benadrukte dat hij voor een klimaatmars was gekomen en ‘geen politieke bijeenkomst’. Het leidde tot stevig debat binnen de klimaatbeweging, waarbij meerdere mensen uit die beweging in de media opriepen dat het onverstandig zou zijn de klimaatcrisis aan andere, politiek gevoelige, onderwerpen te koppelen.
Wat klopt er eigenlijk van dit idee? En moet je er überhaupt zo naar kijken?
Om dat uit te zoeken maakte Momus een rondgang langs drie experts. Shivant Jhagroe, die als universitair docent bestuurskunde onderzoek doet naar de politiek rondom klimaatbeleid en in zijn boek Voorbij duurzaamheid betoogt dat we breder naar de klimaatcrisis moeten kijken. Harriet Bergman, die als promovendus onderzocht wat de klimaatbeweging kan leren van eerdere sociale bewegingen. En de oprichters van het Lowlander project, gespecialiseerd in hoe maatschappelijke organisaties en bewegingen voor verandering kunnen zorgen.
Eén team, één taak
Volgens de oprichters van het Lowlander Project zijn concrete, winbare doelen cruciaal. Sandra Ball en Job van den Assem benadrukken dat afbakening een belangrijke succesfactor is bij het opbouwen van duurzame bewegingen. Ball: ‘Onderdelen van het systeem hebben alles met elkaar te maken, maar als je abstract denkt en dat ziet, is het heel moeilijk om daar campagne op te voeren. Klimaatverandering is een te groot doel dat je moet vertalen naar iets tastbaars, iets wat dicht bij huis is, iets wat mensen heel snel zien en ervaren als een overwinning.’
Om dit te illustreren vertelt Job dat de naam Lowlander is geïnspireerd op de Highlander Folk School, een opleidingsinstituut voor leiderschap in sociale rechtvaardigheid dat in 1932 werd opgericht door activist Myles Horton. Hortons autobiografie, zo stelt Van den Assem, draagt niet voor niets de titel The Long Haul (vertaling: de lange weg): ‘Het is een lange reis richting systeemverandering. Dat gaan we niet morgen realiseren, en ook niet over twee jaar. Je hebt meer tijd nodig. Om dat vol te houden, zoek je naar kleine stappen die je samen kunt winnen. Want als mensen niet het gevoel hebben dat er iets te winnen valt, dan doet niemand mee.’
Ball geeft daarbij het voorbeeld van de burgerrechtenbeweging in Amerika. Het grote einddoel was het einde van racisme. Daarbinnen heeft de beweging zich gericht op het einde van segregatie in de publieke ruimte. En daar weer binnen op het integreren van bussen in Montgomery en het openstellen van lunchplekken in Nashville. Die specifieke doelen stonden symbool voor het institutionele racisme in de Verenigde Staten en hielpen de beweging om te laten zien dat verandering wel degelijk mogelijk is.
Strategie als moreel verwerpelijk
Hieruit zou je de conclusie kunnen trekken dat focus cruciaal is en je de klimaatcrisis dus niet aan te veel andere maatschappelijke problemen moet verbinden. Filosoof Harriet Bergman zet daar haar vraagtekens bij. Het zou misschien effectief kunnen zijn, maar moet je de klimaatcrisis überhaupt los willen zien, als die zo verweven is met zulke fundamentele onderwerpen als kolonialisme, klasse en racisme? En wat zegt zo’n uitsluiting over je principes? Onlangs promoveerde Bergman aan de Universiteit van Antwerpen op een onderzoek naar de verbindingen tussen politieke emoties, activisme en klimaatrechtvaardigheid.
Sociale bewegingen vallen volgens haar vaak te snel voor het idee van effectiviteit, terwijl het geen simpele rekensom is die moet worden gemaakt: ‘Achter strategische keuzes schuilen altijd morele overwegingen — over wat je belangrijk vindt, wie je opoffert binnen je verhaal, en wie niet. Die “opoffering” in je verhaal is niet neutraal: het is een moreel besluit. Het zegt iets over je waarden.’ Dit betekent volgens Bergman niet dat je nooit zulke beslissingen kunt nemen, maar wel dat je deze expliciet moet maken, met een bewustzijn van wat je precies doet.
‘Als iemand op een klimaatmars zegt dat je daar niet over Palestina mag praten, dan betekent dat iets. Deze keuze wordt niet zomaar genomen omdat sociale wetenschappen hebben aangetoond dat je zo de meeste mensen bereikt. Elke sociaal wetenschapper weet: het is altijd een zoektocht naar de waarheid, en je komt stap voor stap dichterbij. Juist daarom moet je je bewust zijn van de afwegingen die je maakt — waarom je het ene wél doet en het andere niet. Want dat is geen neutrale keuze, en zeker niet iets wat je zomaar ‘moet doen’ om te kunnen mobiliseren.’
Achter strategische keuzes schuilen altijd morele overwegingen — over wat je belangrijk vindt, wie je opoffert binnen je verhaal, en wie niet.
Binnen deze verschillende opvattingen over wat ‘strategisch’ is, maakt Bergman zelf de morele overweging om te kiezen voor de intersectionele benadering. Terugkomend op het voorbeeld van de klimaatmars stelt Bergman dan ook: ‘Ik denk dat het ethischer was geweest als er wél ruimte was geweest voor een verhaal over de genocide — én over hoe groenkolonialisme, wapenhandel en oorlog allemaal bijdragen aan klimaatontwrichting. Over hoe het idee van overheersing, of mensen als minderwaardig beschouwen, een gedeelde wortel heeft met de krachten die geleid hebben tot de klimaatcrisis waarin we nu zitten.’
Van deelbelang naar gedeeld belang
‘Vanuit strategisch oogpunt klinkt het handig om een klimaatmars puur op het klimaat te focussen’, zegt bestuurskundige Shivant Jhagroe daarover. ‘Maar dan komt de vraag: wát gaan we doen om die klimaatdoelen te halen? Zelfs binnen het klimaatvraagstuk zijn er dus al verschillende “smaken”. Doen alsof er maar één juiste aanpak is, is naïef. Dus welke strategie volg je? Mijn strategie is er een van morele consistentie.’
Deze morele consistentie houdt volgens Jhagroe in dat mensen hun deelbelangen laten liggen en deze inruilen voor een collectief belang. ‘Als je het klimaatprobleem echt begrijpt, dan besef je dat het gaat over onze gedeelde planeet. En dus ook over mensen elders op die planeet — zoals in Palestina’, zo benadrukt Jhagroe.
Niet naar het grotere plaatje kijken kan volgens Jhagroe misleidend zijn: ‘Wiens strategie is dat? Wiens belang wordt daarmee gediend? Want dan is het geen gedeeld belang meer — dan is het een deelbelang. De klimaatmars illustreert goed hoe sterk one-issue-denken verweven is met de Nederlandse politieke cultuur en — tot op zekere hoogte — ook de activistische cultuur.’
Toch ziet Jhagroe mogelijkheden om het ethische en effectieve perspectief samen te voegen. ‘Sinds een paar jaar gaat het steeds vaker over energiearmoede. Dat mensen met een koopwoning makkelijker kunnen meebewegen met de energietransitie dan bewoners van sociale huurwoningen. Dat laat zien dat er sprake is van energieongelijkheid, die nauw samenhangt met bredere thema’s zoals armoede en sociale rechtvaardigheid.’
Door deze onderwerpen met elkaar te verbinden, wordt het mogelijk om een grotere groep mensen in beweging te krijgen. Men beseft dat anderen – ondanks verschillende achtergronden – vanuit een vergelijkbare woede strijden tegen een groter, overkoepelend probleem. Zo ontstaat er een gedeeld belang, dat als basis kan dienen om gezamenlijk het bredere probleem van de klimaatcrisis aan te pakken.
Eén plus één
Een goede start zou volgens Jhagroe zijn om op zo’n manier in ieder geval twee thema’s aan elkaar te koppelen. Ten eerste kan je altijd “de plus-één-vraag” stellen. Wanneer het over sociale ongelijkheid gaat, kan je de vraag stellen: hoe zit het hier met gender? Of bij economische ongelijkheid: wat is de rol van racisme in deze kwestie? Ook hier benadrukt Jhagroe de middenweg tussen alles en niets: ‘Je hoeft niet álle vragen tegelijk te stellen, maar begin gewoon met één extra vraag. En die vragen kunnen standaard zijn: over gender, klasse, etniciteit, enzovoort.’
Juist door het gedeelde belang op deze manier duidelijk te maken kan gezamenlijke actie ontstaan. Mobiliseren werkt volgens Jhagroe via de logica van de lappendeken. Jij, als individu of gemeenschap, probeert effectief twee lappen bij elkaar te brengen en te laten overlappen – bijvoorbeeld klimaatproblematiek en klassenstrijd. Je hoeft dan niet óók nog verantwoordelijk te zijn voor tien andere lappen: dat kunnen andere mensen veel beter, want zij zitten veel meer in de woningbouw, energie of landbouw. Op deze manier kunnen kleine koppelingen toch bijdragen aan structurele veranderingen.
Taal kan dit effect versterken. ‘Woorden als energiearmoede, klimaatrechtvaardigheid of dekoloniale landbouw maken het makkelijker om een probleem breder te zien. Dat is bevrijdend. Want dan hoef je niet meer te denken in die hokjes die ook vaak door beleid worden opgelegd, zoals: dit valt onder energiebeleid, en dát is klimaatbeleid.’
Buschauffeurs en klimaatactivisten samen in actie
In de campagne WijReizenSamen komen de belangrijkste punten van het Lowlander Project, Bergman en Jhagroe samen. Voor deze campagne trekken klimaatactivisten samen met buschauffeurs op om hun arbeidsvoorwaarden te verbeteren. Want: zonder fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden geen buschauffeurs, zonder buschauffeurs geen goed OV en zonder goed OV geen duurzaam en toegankelijk vervoer in Nederland.
Momus sprak eerder met met initiatiefnemer Charlotte Braat over hoe deze samenwerking tussen buschauffeurs en klimaatactivisten tot stand is gekomen.
In deze campagne komen twee onderwerpen samen: klasse en de klimaatcrisis. Doordat dit in de context van het OV gebeurt, is het toch tastbaar genoeg voor effectieve actie. Van den Assem van het Lowlander Project zegt daarover: ‘Op klimaatrechtvaardigheid kan je geen campagne voeren. Maar op buschauffeurs en het klimaat die beiden lijden onder marktwerking kan dat wél.’ Het laat zien dat het mogelijk is concreet tastbare doelen te behalen, juist wanneer er meerdere doelen op een hoger niveau aan elkaar worden gekoppeld.
Buschauffeurs, gesteund door klimaatactivisten, sleutelen zo stap voor stap aan het vervoerssysteem. Als je erover nadenkt is het een logische samenwerking. Maar gebruikelijk is die niet. Dat merkte de initiatiefnemers van WijReizenSamen, toen ze voor het eerst voor een volle zaal met buschauffeurs stonden.
‘Zijn jullie van die klimaatplakkers?’, kregen ze al snel te horen. ‘Wat komen jullie hier eigenlijk doen?’ Maar door open te staan naar elkaars ervaringen en perspectieven lukte het om elkaar beter te leren kennen, vertelt initiatiefnemer Charlotte Braat. Hoe is het om op een te strak tijdschema te werken als buschauffeur? Hoe kijken zij aan tegen steeds meer lijnen die geschrapt worden? Meer en meer buschauffeurs raakten overtuigd van hun gezamenlijk belang hadden, en dat de intentie om daar samen voor te strijden oprecht is. Ze bleken bondgenoten in dezelfde strijd.
- Brengt deze update je op ideeën? Heb je feedback op deze focus? Laat het vooral weten aan Tim. Wil je niets missen van het onderzoek? Volg dan de kanalen van Momus of de nieuwsbrief van Tim.
Eerder schreven we al over ‘taal voor verandering’, de verspreiding van klimaatgedrag en het ‘race-class narrative’, een verhaalstructuur die goed werkt om mensen met verschillende achtergronden te verbinden om samen op te komen voor de belangen die zij delen.
Waardeer je ons onderzoek?
Journalistiek die de macht controleert én oplossingen onderzoekt is keihard nodig. Maar dat kan alleen dankzij (jouw) steun.
Of doneer eenmalig:
Mobiliseer
Een verenigde massa is niet te verslaan. Maar in plaats van verenigd zijn we als mensen juist verdeeld op de belangrijkste thema’s van deze tijd. Daarom start 2100 met de vraag: hoe mobiliseer je mensen achter een gedeeld belang? Het belang dat de massa toch echt met elkaar deelt: een rechtvaardige en effectieve aanpak van de klimaatcrisis.
Beluister dit gesprek
En vind alle Momus podcasts ook op SpotifyWe delen niet alleen onze grote bevindingen, maar ook tussentijdse updates over de voortgang van onze onderzoeksprojecten. Deze update is onderdeel van het dossier Mobiliseer.
Wat hebben buschauffeurs en klimaatactivisten gemeen? Beiden willen graag fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden voor buschauffeurs. Want zonder fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden geen buschauffeurs, zonder buschauffeurs geen goed OV en zonder goed OV geen duurzaam en toegankelijk vervoer in Nederland. Een gesprek met Charlotte Braat van WijReizenSamen.
WijReizenSamen wil betaalbaar en toegankelijk OV in heel Nederland, van grootste stad tot kleinste dorp—én goede banen voor alle OV-werkers. Charlotte Braat richtte deze campagne op met een groep mensen uit het netwerk klimaat van de FNV.
In deze aflevering spreekt Tim de Jong uitgebreid met Charlotte. Over waarom in sommige regio’s een derde van de buschauffeurs thuis zit. Hoe marktwerking buschauffeurs steeds verder uitknijpt én het OV verschraalt voor de reiziger. Maar vooral hoe klimaatactivisten en buschauffeurs hier samen tegen op kunnen staan.
Dit interview is onderdeel van onze zoektocht naar hoe je mensen verenigd achter een gezamenlijk belang als klimaatrechtvaardigheid. Meer daarover vind je in het Mobiliseer-dossier.
- Brengt deze update je op ideeën? Heb je feedback op deze focus? Laat het vooral weten aan Tim. Wil je niets missen van het onderzoek? Volg dan de kanalen van Momus of de nieuwsbrief van Tim.
Eerder schreven we al over ‘taal voor verandering’, de verspreiding van klimaatgedrag en het ‘race-class narrative’, een verhaalstructuur die goed werkt om mensen met verschillende achtergronden te verbinden om samen op te komen voor de belangen die zij delen.
Waardeer je ons onderzoek?
Journalistiek die de macht controleert én oplossingen onderzoekt is keihard nodig. Maar dat kan alleen dankzij (jouw) steun.
Of doneer eenmalig:
Mobiliseer
Een verenigde massa is niet te verslaan. Maar in plaats van verenigd zijn we als mensen juist verdeeld op de belangrijkste thema’s van deze tijd. Daarom start 2100 met de vraag: hoe mobiliseer je mensen achter een gedeeld belang? Het belang dat de massa toch echt met elkaar deelt: een rechtvaardige en effectieve aanpak van de klimaatcrisis.
We delen niet alleen onze grote bevindingen, maar ook tussentijdse updates over de voortgang van onze onderzoeksprojecten. Deze update is onderdeel van het dossier Mobiliseer.
Hoe krijg je een steeds grotere groep superspreaders die geen COVID verspreiden, maar klimaatvriendelijk gedrag? Die vraag staat centraal tijdens het college Dit college werd georganiseerd door Logeion voor hun achterban van communicatieprofessionals. ‘De psychologie van een goede klimaatverhaal’. Gegeven door gedragswetenschapper Reint Jan Renes en taalstrateeg Jens van der Weele.
Onbekend maakt onbemind. In 1988 ontdekten psychologen William Samuelson en Richard Zeckhauser de status quo bias – een (onbewuste) ‘voorkeur om dingen te laten zoals ze zijn, wat resulteert in weerstand voor verandering.’
Puur het feit we iets kennen geeft het bestaansrecht. In ons hoofd dan.
Als je mensen met een ‘goed klimaatverhaal’ tot actie wil aanzetten, heb je met deze bias te maken. Zeker gezien het feit dat allerlei processen deze hang naar de status quo versterken. Niets doen is besmettelijk, legt Reint Jan Renes uit. Je ziet om je heen anderen die (ook) op dezelfde voet verder gaan. Je ziet overheden en bedrijven die hun best doen om de status quo in stand te houden en reclames voor vliegreizen. Het zorgt allemaal voor een spiraal van niets doen.
Renes vergelijkt het met een sur place. Het moment waarop baanwielrenners stil staan, hun fiets met man en macht in balans houden en wachten op het moment dat de ander vertrekt. Om er zelf in de slipstream achteraan te kunnen.
Naar een spiraal van actie
Gelukkig kan een negatieve spiraal ook een positieve worden. Recente onderzoeken van verschillende psychologen laten zien hoe dat kan.
Een ruime meerderheid van onze samenleving maakt zich zorgen om de klimaatcrisis en wil strenger klimaatbeleid, maar mensen onderschatten hoeveel anderen dat ook willen. Het is dan ook een belangrijke taak voor communicatieprofessionals en journalisten om dit scheve beeld recht te zetten. Door deze feiten onder de aandacht te brengen, maar ook door de duurzame keuzes die mensen al maken zichtbaar te maken. Dit draagt bij aan het gevoel dat anderen ook geven om het klimaat, wat een belangrijke voorspeller is voor klimaatactie.
Hierbij gaat het vooral om de sociale verspreiding van klimaatvriendelijk gedrag. Technisch gezien maakt individuele gedragsverandering weinig uit. Maar onder de juiste voorwaarden kan het sociaal juist veel verschil maken. Overheden kunnen een grote rol spelen in het aanjagen van radicale verandering, maar nemen die rol op dit moment niet, of minimaal. Daar komt bij dat maatschappelijke verandering historisch gezien bijna altijd van onderop ontstaat. Bij sociale transities volgen overheden meestal de samenleving In een studie uit 2021 analyseren Sarah Nelson en Julian M. Allwood (beiden verbonden aan de Universiteit van Cambridge) meerdere sociale en technologische transities uit het verleden. Hun blik:
“Overheden nemen doorgaans een minder proactieve houding aan bij sociale transities dan bij technologische transities. Ze zijn meestal niet bereid om strenge regelgeving op te leggen voordat een bepaalde drempel van publieke acceptatie is bereikt. Dit was te zien bij de aantasting van de ozonlaag, verkeerscongestie, het dragen van autogordels (in zekere mate – de maatschappelijke vooruitgang vertraagde eind jaren zeventig) en roken. Zodra er echter beleid wordt ingevoerd, kan dit leiden tot snelle verandering in een bevolking die al deels bereid is haar gedrag aan te passen: het beleid fungeert dan als een kantelpunt. Dit is vooral duidelijk wanneer transities het publieke verbeeldingsvermogen weten te grijpen. Zo leidde de aantasting van de ozonlaag tot grootschalige burgerparticipatie – onder meer in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten (Cook, 1990) – wat succesvolle internationale beleidsafstemming mogelijk maakte.” in plaats van andersom. Dit was bijvoorbeeld het geval bij het gat in de ozonlaag, het verplichten van autogordels, terugdringen van roken en de omslag van Zwarte Piet naar roetveegpieten.
Effectief aansteken
Om van onderop een spiraal van klimaatactie aan te steken is het belangrijk om duurzaam gedrag zichtbaar te maken. En daar is nog genoeg winst te behalen. Sociale wetenschappers Megan Jones en Rebecca Niemiec laten zien dat veel mensen (75%) persoonlijk allerlei duurzame gedragingen vertonen, maar slechts 20% probeert hier anderen mee aan te steken. We zijn al snel bang om als ‘deuger’ weggezet te worden. Jij legt dan de nadruk op iets wat de ander zo hard probeert te negeren. Als je dat verkeerd aanpakt, wordt dat je niet in dank afgenomen.
Gelukkig geeft de wetenschap ook handvatten voor hoe je anderen kan aansteken met jouw klimaatgedrag, zónder dat dit tot ongemakkelijke situaties leidt:
- Bevraag het gedrag van anderen, niet hun persoon. (‘Waarom wil je niet vaker vegetarisch eten’, in plaats van ‘Waarom ben je nog steeds geen vegetariër’?)
- Heb het over veranderlijke in plaats van vastgeroeste eigenschappen (‘Ik at vroeger heel veel vlees, maar ben steeds wat minder gaan eten.’)
- Erken dat we er alles aan moeten doen, maar ook dat elke kleine stap richting dat maximale doel positief is (‘Wat goed dat je voor mij een vegaburger hebt klaargemaakt’, in plaats van ‘Met die ene vegaburger gaan we het niet redden’.)
Een goed klimaatverhaal
Na de pauze is het woord aan Jens van der Weele; door Renes geïntroduceerd als ‘wandelende conversation starter’. Jens draagt een shirt met windmolen erop, sokken met klimaatstripes en schoenen die biologisch afbreekbaar zijn (al kan je dat natuurlijk niet zien). Allemaal om uit te lokken dat anderen vragen waarom hij dat aan heeft, zodat er een natuurlijk gesprek ontstaat over het klimaat.
Maar hij heeft ook een vlammend betoog over hoe je zelf uit het niets een sterk klimaatverhaal in elkaar zet. Niet onbelangrijk, want, in de woorden van psycholoog Jonathan Haidt: het menselijk brein is een verhalenverwerker, geen verwerker van logica.
Een goed verhaal maakt de bestemming concreet.
Voor het maken van verhalen is geen gebrek aan modellen. Jens heeft vooral geprobeerd het wat simpeler te maken. Je hebt een held die ergens naar streeft, maar tussen de huidige situatie en de bestemming staan allerlei obstakels.
Een goed verhaal maakt de bestemming concreet. Iets waar je naar kan verlangen. Niet de klimaatdoelen van Parijs, maar elke dag frisse lucht inademen of een landschap vol leven zien. Ook de bedreiging waardoor de held in beweging wil komen kan vaak veel tastbaarder. Niet de smeltende gletsjers, maar onze (groot)ouders die nu al gevaar lopen door steeds langere hittegolven. Extreem weer, als de overstromingen in Limburg of die buurman die z’n vakantiehuis verloor door een bosbrand.
Maar de belangrijkste les voor een sterk klimaatverhaal is misschien wel dat de held geen superheld hoeft te zijn. Veel te vaak beginnen klimaatverhalen bij de afzender. ‘De gemeente is van plan om …’, ‘Wetenschappers zeggen dat …’. In plaats daarvan is het veel kansrijker om juist van het publiek de held te maken. ‘Elke ouder wil z’n kinderen zien opgroeien in een veilige, gezonde wereld.’
Een mooi voorbeeld daarvan zijn de science moms. Een groep klimaatwetenschappers die óók moeder zijn en andere bezorgde moeders helpen om klimaatwetenschap begrijpelijk te maken en klimaatbeleid te eisen die hun kinderen beschermt. De sterke gedeelde identiteit van het moederschap zorgt ervoor dat hun boodschap veel meer binnenkomt.
Zo kunnen taal, je verhaalstructuur en de keuzes die je daarin maakt het verschil maken tussen een verhaal dat langs je publiek heengaat of juist binnenkomt. Zo zit onze impact niet in onze impact als consument (waar het gros van de mensen wel als eerste aan denkt), maar in onze rol als actieve burger, rolmodel, of kritische werknemer. In die rol kunnen we allemaal een beetje superspreader van klimaatvriendelijk gedrag zijn.
- Brengt deze update je op ideeën? Heb je feedback op deze focus? Laat het vooral weten aan Tim. Wil je niets missen van het onderzoek? Volg dan de kanalen van Momus of de nieuwsbrief van Tim.
Eerder schreven we al over ‘taal voor verandering’, met belangrijke inzichten uit de nieuwsbrief van Jens. En over het ‘race-class narrative’, een verhaalstructuur die goed werkt om mensen met verschillende achtergronden te verbinden om samen op te komen voor de belangen die zij delen.
Waardeer je ons onderzoek?
Journalistiek die de macht controleert én oplossingen onderzoekt is keihard nodig. Maar dat kan alleen dankzij (jouw) steun.
Of doneer eenmalig:
Mobiliseer
Een verenigde massa is niet te verslaan. Maar in plaats van verenigd zijn we als mensen juist verdeeld op de belangrijkste thema’s van deze tijd. Daarom start 2100 met de vraag: hoe mobiliseer je mensen achter een gedeeld belang? Het belang dat de massa toch echt met elkaar deelt: een rechtvaardige en effectieve aanpak van de klimaatcrisis.

Foto: Energie van Rotterdam / Frank Hanswijk
We delen niet alleen onze grote bevindingen, maar ook tussentijdse updates over de voortgang van onze onderzoeksprojecten. Deze update is onderdeel van het dossier Mobiliseer.
Concrete, lokale initiatieven blijken cruciaal om mensen op grote schaal te mobiliseren voor klimaatrechtvaardigheid. Toch krijgen dit soort initiatieven niet de aandacht en steun die ze verdienen. Hoog tijd om daar verandering in te brengen?
Het is uit machteloosheid dat mensen zich terugtrekken uit de collectiviteit en zich beperken tot het naleven van individuele dromen.
– Socioloog Mark Elchardus
Hoeveel invloed heb je op de wereld om je heen? OK, eens in de paar jaar mag je stemmen. Misschien ben je een van de gelukkigen die is uitgenodigd voor een participatieavond. Maar verder?
Dat de gemeenschapszin uit je buurt verdwijnt doordat beleggers huizen opkopen. Politici in verkiezingstijd beloven het minimumloon te verhogen, maar dat vervolgens niet doen. We dagelijks lucht inademen die ongezond is. Een handjevol wereldleiders over het lot van de Gazanen en Oekrainers beslissen. Techbedrijven ons doelbewust verslaafd maken aan onze telefoon. En de rijkste 1 procent van de wereld meer bezit dan 95 procent van de wereldbevolking.
Hoeveel hebben we daar echt over te zeggen?
Ondertussen proberen de meeste Nederlanders allerlei ballen in de lucht te houden. Misschien heb je een druk gezinsleven. Misschien geldzorgen of stress omdat je woning tocht en schimmelt, als je er überhaupt een hebt kunnen vinden. Misschien word je dagelijks geconfronteerd met racisme en discriminatie.
Niet boos maar machteloos heet een recent essay over twintig jaar onderzoek naar de ‘boze burger’ in Nederland. Ja, de meeste mensen hebben het goed in Nederland. Nederland is een welvarend en veilig land en je kan het vele malen slechter treffen. De meeste Nederlanders zijn dan ook tevreden over hun eigen leven. 67 procent is ‘optimistisch over de richting waarin hun leven zich ontwikkelt’. Gemiddeld geven Nederlanders hun leven een 7,7. Maar dit gaat samen met een gevoel van onbehagen over onze samenleving. Een ‘vrij constante meerderheid van rond de 60 procent’ vindt dat het met Nederland de verkeerde kant op gaat’. Daarbij leeft bijvoorbeeld onvrede over onze maatschappelijke problemen, hoe we met elkaar samenleven en het verlies van gemeenschapszin.
Van zorgen of frustratie naar grip (en van grip naar actie)
De klimaatcrisis komt bovenop dit onbehagen. Een ruime meerderheid van de Nederlanders (73 procent) maakt zich er zorgen over. Maar of die zorgen zich ook vertalen naar klimaatactie of ‘groen’ stemgedrag hangt samen met allerlei andere persoonlijke en maatschappelijke zorgen.
Het is klimaatbewegingen dan ook nog niet gelukt om ‘de grote massa’ aan te spreken. De achtste A12-blokkade van Extinction Rebellion (XR) trok 25.000 mensen. De Mars voor Klimaat en Rechtvaardigheid 85.000. Serieuze aantallen, maar nog steeds een fractie van de miljoenen Nederlanders die zich zorgen maken over het klimaat.
Alle maatschappelijke problemen die tegelijkertijd spelen (‘de policrisis’) vreten aan het gevoel van grip dat mensen over hun leven ervaren. Deze machteloze gevoelens hangen sterk samen met klimaatontkenning en de neiging van mensen om hun woede en frustratie af te reageren op zondebokken. Het omgekeerde is ook waar. Als mensen meer grip op hun leven ervaren, hangt dit samen met constructieve woede. Het type woede dat mensen juist aanzet om de grip op hun leven terug te pakken, door op te staan tegen onrechtvaardigheid en collectief verandering te bewerkstelligen.
Tijd voor empowerment
Verschillende wetenschappers en experts maken zich dan ook hard voor klimaatactie die precies op die gevoelens inhaakt. Empowering action. Acties waarbij de impact direct en tastbaar is. Dat kan een tegengif zijn voor de machteloze gevoelens die samenhangen met klimaatontkenning en zondebokpolitiek.
Als buurt energie opwekken met elkaar, de wijk vergroenen of gezamenlijk opstaan tegen onrecht, geeft een heel ander gevoel dan een petitie tekenen. Je ziet de wijk veranderen en je hebt invloed op de wereld om je heen, ook al is het maar een beetje.
Vanuit de psychologie is al langer bekend dat het vaak ander gedrag is dat tot nieuwe bewustwording leidt in plaats van andersom. Als mensen hun gedrag aanpassen, gaan ze daar later verklaringen voor zoeken in hun hoofd. Meedoen aan het vergroenen van de wijk, kan er dus voor zorgen dat mensen meer open gaan staan voor informatie over de klimaatcrisis en dat via die route de klimaatcrisis belangrijker voor hen wordt.
Deel dit met anderen
Ook laat de geschiedenis zien dat overheden en grote bedrijven de maatschappij vaak volgen in plaats van andersom. Ja, idealiter zouden zij hun verantwoordelijkheid nemen door deze verandering zoveel mogelijk van bovenaf te initiëren met alle middelen die ze tot hun beschikking hebben. Maar onderzoek naar sociale verandering laat zien dat wetten, regels en andere systematische veranderingen vaak ontstaan door druk van onder naar boven – vanuit de maatschappij richting overheden en bedrijven.
Tot slot kunnen lokale initiatieven minder gecriminaliseerd worden, wat bij protestacties nu wel gebeurt. Wereldwijd zijn er sinds 2012 meer dan 2000 klimaatactivisten vermoord en wordt wetgeving die voor georganiseerde misdaad en terrorisme bedoeld is ingezet om klimaatactivisten af te schrikken. Het publieke debat, waar protestacties zich vaak op richten, is vergeleken met lokale actie ook vatbaarder voor misbruik door vervuilende industrieën en populistische politici. Zij kunnen dit publieke debat misbruiken om polarisatie aan te jagen. (Wat overigens niet betekent dat protestacties geen zin hebben; ze dienen andere doelen met andere voor- en nadelen).
Grassroots revival
Lokale klimaatactie kan er dus voor zorgen dat mensen meer grip op hun leven ervaren, wat eraan kan bijdragen dat mensen collectief op willen staan tegen klimaatonrecht, in plaats van hun frustraties afreageren op zondebokken. Het zorgt voor tastbare, positieve verandering in de directe leefomgeving van mensen. Kan de druk op overheden en bedrijven verhogen om systeemveranderingen door te voeren. En is minder vatbaar voor het aanjagen van polarisatie.
Ondanks deze potentie zijn grassroots initiatieven vaak ondergewaardeerd, ondergefinancierd. Hoog tijd om hier meer licht op te laten schijnen.
- Brengt deze update je op ideeën? Heb je feedback op deze focus? Laat het vooral weten aan Tim. Wil je niets missen van het onderzoek? Volg dan de kanalen van Momus of de nieuwsbrief van Tim.
Waardeer je ons onderzoek?
Journalistiek die de macht controleert én oplossingen onderzoekt is keihard nodig. Maar dat kan alleen dankzij (jouw) steun.
Of doneer eenmalig:
Mobiliseer
Een verenigde massa is niet te verslaan. Maar in plaats van verenigd zijn we als mensen juist verdeeld op de belangrijkste thema’s van deze tijd. Daarom start 2100 met de vraag: hoe mobiliseer je mensen achter een gedeeld belang? Het belang dat de massa toch echt met elkaar deelt: een rechtvaardige en effectieve aanpak van de klimaatcrisis.

Beeld: The Movement Hub (i.v.m. campagne “Wir farren zusammen”)
We delen niet alleen onze grote bevindingen, maar ook tussentijdse updates over de voortgang van onze onderzoeksprojecten. Deze update is onderdeel van het dossier Mobiliseer.
Een verenigde massa is niet te verslaan. Maar in plaats van verenigd zijn we als mensen juist verdeeld op de belangrijkste thema’s van deze tijd. Daarom start 2100 met de vraag: hoe mobiliseer je mensen achter een gedeeld belang? Het belang dat de massa toch echt met elkaar deelt: een rechtvaardige en effectieve aanpak van de klimaatcrisis.
Aan het einde van dit jaar (12 december 2025) is het precies tien jaar geleden dat het klimaatakkoord van Parijs is afgesloten. In de tussentijd is de hoeveelheid broeikasgassen die we uitstoten toegenomen in plaats van afgenomen en de temperatuur van de aarde alleen maar gestegen. De VN toont dan ook aan dat we totaal niet op koers liggen om de Parijsdoelen te halen. We zijn de 1,5 graad opwarming van de aarde gepasseerd en hebben daarnaast vijf andere kritieke grenzen voor een leefbare planeet overschreden (biodiversiteit, ontbossing, waterschaarste, stikstof en te hoge uitstoot van giftige stoffen). Terwijl het alle hens aan dek is, trekt Trump de VS terug uit het klimaatakkoord van Parijs.
Dit is een trieste opsomming, die ons linksom of rechtsom (pun intended) allemaal aangaat. Niemand wil overstromingen, stormen en bijzonder hete of droge periodes. En we worden allemaal geraakt door een tekort aan drinkwater en voedsel, meer kans op kanker door vervuilende industrieën en miljoenen klimaatdoden per jaar door luchtvervuiling van fossiele brandstoffen.
Onrecht in klimaatbeleid: oplossen of misbruiken?
Zowel in de klimaatcrisis als klimaatbeleid schuilt veel onrecht. Sommige groepen Nederlanders (en sommige groepen in de wereld) worden extra hard geraakt. Waar de een de kachel amper durft aan te zetten uit angst voor de energierekening, kan de ander geld verdienen met zonnepanelen die met subsidie zijn aangeschaft.
Toch is het framen van het klimaat als elitehobby ernstig misleidend. Het is namelijk geen natuurwet dat de kosten, consequenties en voordelen van klimaatbeleid oneerlijk zijn verdeeld. Dat is een gevolg van de beleidskeuzes die worden gemaakt. De Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid WRR noemt klimaatbeleid dan ook een verdelingsvraagstuk. Klimaatbeleid kost geld en het is belangrijk om te bepalen hoe je die kosten verdeelt.
Het is geen natuurwet dat de kosten, consequenties en voordelen van klimaatbeleid oneerlijk zijn verdeeld.
Op zoek naar collectiviteit
Ondertussen is de verdeeldheid echter wel gezaaid. Het grootste struikelblok voor het tegengaan van de klimaatcrisis is op dit moment institutionele en sociaal-maatschappelijke verandering. En voor die verandering is juist collectiviteit nodig in plaats van verdeeldheid.
Verschillende bewegingen proberen mensen daarom te verenigen achter het klimaatvraagstuk. Klassieke NGO’s als Greenpeace en Milieudefensie, maar ook bewegingen als Extinction Rebellion, Stichting Klimaatgesprekken, Groen Pensioen, Energie van Rotterdam, Fossielvrij NL en Frisse Wind.
De komende maanden gaan we verschillende van deze aanpakken onderzoeken. Hoe worden ze ontvangen en ervaren door hun doelgroepen? Zijn ze succesvol? Wat zijn de beperkingen en wat werkt wanneer, en waarom? En wat kunnen we vanuit de wetenschap leren over het mobiliseren van mensen achter een gedeeld belang?
Denk mee!
In de volgende update laten we weten waar we ons onderzoek mee starten. Welke initiatieven om mensen te mobiliseren voor klimaatactie springen er voor jou bovenuit? Zijn er onderzoeken die we echt mee moeten nemen? Of mensen die we sowieso moeten interviewen? We horen het graag! Laat het ons weten door te mailen.
Team 2100 groeit
Tim de Jong komt het 2100 team versterken. Tim is gedragswetenschapper en journalist en onderzocht de afgelopen jaren voor Vrij Nederland oplossingen die ons richting een duurzamere samenleving brengen.
Waardeer je ons onderzoek?
Journalistiek die de macht controleert én oplossingen onderzoekt is keihard nodig. Maar dat kan alleen dankzij (jouw) steun.
Of doneer eenmalig:
Mobiliseer
Een verenigde massa is niet te verslaan. Maar in plaats van verenigd zijn we als mensen juist verdeeld op de belangrijkste thema’s van deze tijd. Daarom start 2100 met de vraag: hoe mobiliseer je mensen achter een gedeeld belang? Het belang dat de massa toch echt met elkaar deelt: een rechtvaardige en effectieve aanpak van de klimaatcrisis.

Beeld: Cathrine Gyldensted (Wikimedia) en Ocean Sunset Mirror (Pixabay)
We delen niet alleen onze grote bevindingen, maar ook tussentijdse updates over de voortgang van onze onderzoeksprojecten. Deze update is onderdeel van het dossier 2100.
“But there is also something I have learned.” It was this short sentence, uttered during an interview by a homeless woman in the wake of the 2008 financial crisis, that acted as a turning point for journalist Cathrine Gyldensted. Her dissatisfaction with journalism, which had slowly been building up during her decade-long career as a TV correspondent, investigative reporter, and presenter came to a boiling point.
Gyldensted chose for a radical departure from journalism’s sole focus on highlighting existing problems and keeping a watchful eye on those in power. It was time for a new approach to journalism. Together with Karen McIntyre, an assistant professor in the School of Journalism and Communication at the University of Oregon, Gyldensted developed the concept of constructive journalism. Which is a way—or more precisely, many ways—to develop a journalism that tells the full story: not just the bad, but the good as well; not only the problem, but also the response.
More than a mirror
The interview with the homeless woman, whose name was Bonnie Jacks, remains a vivid memory in Gyldensted’s mind. Gyldensted recalls how she already had the answers she needed for the story and was wrapping up the conversation when the comment came. She asked what Jacks meant, to which she replied that there were multiple things she had learned through her homelessness: that she was stronger and more resilient than she ever imagined, that her confidence had grown, and that there are people everywhere who are willing to help.
Gyldensted reflects: “I saw her as a victim, and that shaped the kinds of questions I asked her. But now that she refused to be a victim, I was forced to ask different kinds of questions.”
Thus began Gyldensted’s journey, which culminated in the book ‘From Mirrors to Movers’. In it Gyldensted describes constructive journalism as “exploring possibilities.” “Constructive journalism examines dilemmas from all angles and suggests solutions. It does not ignore or downplay problems; instead, it focuses on how these problems can be solved.”
It’s possible to critique power through other pathways than only negative scrutiny.
According to Gyldensted journalists mistakenly see themselves as mirrors, merely reflecting what happens in society. She points out that journalists do, in fact, influence society through their stories: in their style of reporting, framing of topics, and choice of sources. These stories often shape public opinion and even political decision-making. And if the public only ever hears about problems, it becomes nearly impossible to envision solutions.
According to Gyldensted, constructive journalism does not need to come at the cost of hard-hitting reporting that holds power to account. Rather, it can do exactly that, just a bit differently. “It’s possible to critique power through other pathways than only negative scrutiny.”
Gyldensted addresses this topic nearly every day in her work as a trainer and advocate for constructive journalism, yet she remains as genuinely engaged as if she were just starting out. Her approach to journalism mirrors her character: open, constructive, and willing to examine things critically.
And although the surroundings were anything but – Gyldensted happened to be in a Copenhagen indoor mall during our video call- the conversation we had was an inspiring one.
What does constructive journalism add to the journalistic toolkit?
We’ve had a lot of back and forth in the community on this question. One area we all agree on is finding alternative ways to hold power accountable. For instance, asking: “Will you solve this? Here is someone doing positive work. Will you steer in that direction? Why or why not?” Another shared focus is on representing the world more accurately, which opens up many paths and methods that could be applied.
I know that’s a broad answer, but I’m actually trying to be precise. If I said it’s only a solutions approach, a style of interviewing, or a depolarizing technique, that would just be a fraction of the truth. Those are just a few techniques being used, but there are many more.
The German investigative reporting non-profit Correctiv, for example, are pioneering participative investigation methods like involving audiences in their investigations. They share their knowledge with people and ask them for input, also on solutions and paths forward concerning the issue they are investigating.
In the Netherlands, De Correspondent adopts a similar approach of co-creation and communication with audiences. They also share the learning curve: the journalists are transparent about what they know and what they don’t know.
So constructive journalism can involve a range of techniques and methods. What role does solutions journalism —reporting on solutions to problems—play in all this?
The Solutions Journalism Network, one of the main proponents, has a very systematic method. They have this rigor because, early on, they faced a lot of skepticism. They needed a watertight method to avoid being delegitimized by [journalistic] peers. Now, more than ten years later, it’s less controversial.
Sometimes I feel the strictness can discourage new thinkers from entering the field, as they think they need to follow twenty steps to qualify as solutions journalism. Personally, I prefer to see it more as a mindset. I believe individual journalists are equally equipped to develop their own constructive methods, just as those of us active in the field are.
Would that also be your message to anyone aspiring a more constructive form of journalism?
Yes, I would encourage journalists to think creatively about how to add elements that uncover things we currently overlook. Don’t be afraid to try your own methods or ideas. As long as we share the overall goal of asking ourselves: How can we portray the world more accurately? What’s missing here? How can we break the pattern of one-way communication and co-create more? And how can we keep power accountable through methods other than just negative scrutiny? If you ask yourself these questions, I’m sure you’ll find ways to create new methods.
In your book, you describe how journalists don’t just reflect the world but actively shape it through their storytelling. How do you think journalists should cope with the tension between being perceived as neutral and objective and the impossibility of this?
In From Mirrors to Movers, I argue that everything we as journalists put out into the world will influence it in some way; it will move something. We should be aware of this responsibility: if we are moving things, in what directions are we moving them? I’ve received a lot of pushback for pointing this out, perhaps because it gives journalists a much bigger responsibility than we have been able or willing to take on.
However, I think it’s much more authentic and trustworthy to share with your audiences what your position is, because then they’re able to assess you in a much more transparent way than when we claim neutrality, but aren’t really neutral.
So, transparency is the answer?
Yes, I personally think so. And I also think it’s a depolarizing approach, because if you don’t hide who you are and show that you are aware of your biases, you’ll reach a larger audience beyond those who already agree with you. People value transparency and honesty.
We ended the call by comparing notes about where to find information on lobbying activities in the Netherlands and Denmark. Both countries are less than transparent about this issue, so the topic would make for a great cross-border exposé, we speculated.
After all, old habits die hard.
Waardeer je ons onderzoek?
Journalistiek die de macht controleert én oplossingen onderzoekt is keihard nodig. Maar dat kan alleen dankzij (jouw) steun.
Of doneer eenmalig:
2100
Hoe ziet onze samenleving eruit in 2100? Overal ter wereld worden al oplossingen bedacht en toegepast voor grote maatschappelijke problemen. Oplossingsgerichte journalistiek richt zich op het vertellen van deze verhalen: wat werkt goed, wat werkt minder, en waarom. Dit gebeurt zorgvuldig, met behoud van journalistieke waarden, en heeft als doel om mensen te inspireren en te laten zien wat mogelijk is.

Beeld: Cathrine Gyldensted (Wikimedia) en Ocean Sunset Mirror (Pixabay)
We delen niet alleen onze grote bevindingen, maar ook tussentijdse updates over de voortgang van onze onderzoeksprojecten. Deze update is onderdeel van het dossier 2100.
“Maar er is ook iets dat ik heb geleerd.” Het was deze korte zin, uitgesproken door een dakloze vrouw tijdens een interview in de nasleep van de financiële crisis van 2008, die een keerpunt betekende voor journalist Cathrine Gyldensted. Haar onvrede over de journalistiek, die zich in de loop van haar carrière als verslaggever, onderzoeksjournalist en presentator langzaam had opgebouwd, bereikte een hoogtepunt. Het was tijd voor een nieuwe benadering.
Gyldensted wilde stoppen met enkel problemen aan te kaarten en als een waakhond naar de machthebbers te kijken. Samen met Karen McIntyre, assistent-professor aan de Universiteit van Oregon, ontwikkelde ze daarom het concept van constructieve journalistiek. Dit is een manier — of eigenlijk vele manieren — om het volledige verhaal te vertellen: niet alleen het slechte, maar ook het goede; het probleem en de reactie op het probleem
Meer dan een spiegel
Het interview met de dakloze vrouw, haar naam was Bonnie Jacks, staat Gyldensted nog altijd helder voor de geest. Ze herinnert zich nog goed hoe ze het gesprek eigenlijk al wilde afronden – ze had al de quotes voor haar item – toen Jacks haar opmerking maakte. Gyldensted vroeg wat Jacks dan had geleerd, waarop zij antwoordde dat ze sterker bleek te zijn dan ze zich ooit had kunnen voorstellen, dat haar zelfvertrouwen was gegroeid, en dat ze overal mensen had ontmoet die bereid waren om haar te helpen.
Achteraf besefte Gyldensted dat ze Jacks alleen maar als slachtoffer had gezien en dat dat bepaalde welke vragen ze stelde. Nu Jacks weigerde zich slachtoffer te voelen, moest ze andere vragen stellen.
Zo begon Gyldensted’s zoektocht, die uiteindelijk leidde tot het boek From Mirrors to Movers. Hierin beschrijft ze constructieve journalistiek als “het verkennen van mogelijkheden”. “Constructieve journalistiek bekijkt problemen van alle kanten en biedt ruimte aan oplossingen. Het negeert of bagatelliseert problemen niet, én ze richt zich op hoe deze problemen kunnen worden opgelost.”
Je kunt de macht op meer manieren controleren dan alleen als waakhond
Volgens Gyldensted hebben journalisten ten onrechte het idee dat ze spiegels zijn die de werkelijkheid slechts weerkaatsen. In werkelijkheid geven hun verhalen de samenleving juist mede vorm: door hun stijl, de manier waarop ze het onderwerp framen, en de keuze van bronnen. Deze verhalen vormen vaak de basis van de publieke opinie en zelfs de politieke besluitvorming. En als mensen in die verhalen alleen maar over problemen horen, wordt het bijna onmogelijk om oplossingen te zien.
Constructieve journalistiek hoeft volgens Gyldensted niet ten koste te gaan van de kritische controle op de macht. Het kan namelijk precies dat doen, maar dan op een iets andere manier. Je kunt volgens Gyldensted namelijk de macht op meer manieren controleren dan alleen als waakhond.
Gyldensted werkt al jaren dag in dag uit als trainer en pleitbezorger voor constructieve journalistiek, maar haar enthousiasme voor het onderwerp heeft er niet onder geleden. Ze komt over als een open, betrokken en kritische onderzoeker. En hoewel onze omgeving niet bepaald inspirerend was — Gyldensted zat tijdens ons videogesprek in een winkelcentrum in Kopenhagen — was ons gesprek dat zeker.
Wat voegt constructieve journalistiek toe aan de journalistieke gereedschapskist?
‘In onze gemeenschap van constructieve journalisten hebben we veel gesproken over deze vraag. Eén element waar we het allemaal over eens zijn, is het vinden van alternatieve manieren om de macht ter verantwoording te roepen. Bijvoorbeeld door aan de politiek te vragen: “Gaat u dit oplossen? Hier is iemand met dit voorstel, gaan jullie in die richting sturen? Waarom wel of niet?”
Een ander gedeeld aandachtspunt is om de wereld nauwkeuriger weer te geven. Dit opent de weg naar vele verschillende manieren en methoden om constructieve journalistiek toe te passen Ik weet dat dit een heel breed antwoord is, maar ik probeer eigenlijk precies te zijn. Als ik zou zeggen dat het alleen een oplossingsgerichte benadering is, een interviewstijl, of een depolarisatie-techniek, dan zou dat onvolledig zijn.
De Duitse onderzoeksjournalistieke non-profit Correctiv, bijvoorbeeld, is pionier op het gebied van participatieve onderzoeksmethoden, waarbij ze het publiek betrekken bij hun onderzoeken. Ze delen hun kennis met mensen en vragen hen om input, ook over oplossingen en mogelijke vervolgstappen betreffende het onderzochte probleem.
In Nederland hanteert De Correspondent een soortgelijke aanpak van co-creatie en communicatie met het publiek. Ze delen ook hun leerproces: de journalisten zijn transparant over wat ze weten en wat ze niet weten.’
Welke rol speelt oplossingsgerichte journalistiek — het rapporteren over oplossingen voor problemen — in dit alles?
‘Het Solutions Journalism Network, een van de belangrijkste proponenten van deze methode, heeft een zeer systematische aanpak. Deze strengheid was nodig omdat ze in het begin met veel scepsis te maken hadden. Het moest waterdicht zijn omdat ze anders niet serieus zouden worden genomen door hun collega’s
Nu, meer dan tien jaar later, is het minder controversieel en lijkt deze strengheid soms ontmoedigend te werken. Nieuwkomers denken dat ze eerst twintig stappen moeten volgen om als ‘oplossingsjournalistiek’ te kwalificeren.
Persoonlijk zie ik het daarom liever als een mindset. Ik geloof dat individuele journalisten net zo goed hun eigen constructieve elementen kunnen ontwikkelen, als mensen zoals ik die hier dagelijks mee bezig zijn.’
Zou dat ook je boodschap zijn aan iedereen die streeft naar een meer constructieve vorm van journalistiek?
‘Ja, ik zou journalisten willen aanmoedigen om hier creatief over na te denken. Wees niet bang om je eigen methoden of ideeën uit te proberen. Zolang we het doel delen van het beantwoorden van de vraag: hoe kunnen we de wereld nauwkeuriger weergeven? Wat missen we? Hoe kunnen we het patroon van eenzijdige communicatie doorbreken en meer gezamenlijk creëren? En hoe kunnen we de macht ter verantwoording roepen door andere methoden dan alleen negatieve controle? Als je jezelf deze vragen stelt, ben ik ervan overtuigd dat er van alles mogelijk is.’
In je boek beschrijf je hoe journalisten de wereld niet alleen weerspiegelen, maar ook actief vormgeven met hun verhalen. Hoe denkt u dat journalisten om moeten gaan met de spanning tussen de verwachting dat ze neutraal en objectief zijn en de onmogelijkheid hiervan?
‘In From Mirrors to Movers stel ik dat alles wat wij als journalisten de wereld in sturen haar op de een of andere manier zal beïnvloeden. Het zal iets in beweging zetten. We moeten ons bewust zijn van deze verantwoordelijkheid: als we dingen in beweging zetten, in welke richting doen we dat dan?
Ik heb hier veel kritiek op gekregen, misschien omdat het journalisten een veel grotere verantwoordelijkheid geeft dan we bereid zijn te dragen. Toch denk ik dat het veel authentieker en betrouwbaarder is om met je publiek te delen wat je positie is. Dat is veel transparanter dan wanneer we neutraliteit claimen, maar niet echt neutraal zijn.’
Dus transparantie is het antwoord?
‘Ja, dat denk ik persoonlijk wel. En ik denk ook dat het een aanpak is die depolariseert. Je bereikt een groter publiek door niet te verbergen wie je bent en te laten zien dat je je bewust bent van je eigen vooroordelen. Mensen waarderen transparantie en eerlijkheid.’
We beëindigden het gesprek door onze kennis te delen over waar informatie te vinden is over lobbyactiviteiten in Nederland en Denemarken. Beide landen zijn niet erg transparant op dit gebied, dus een onderzoek naar dit onderwerp zou zeer de moeite waard zijn.
Oude gewoontes slijten blijkbaar moeilijk.
Waardeer je ons onderzoek?
Journalistiek die de macht controleert én oplossingen onderzoekt is keihard nodig. Maar dat kan alleen dankzij (jouw) steun.
Of doneer eenmalig:
2100
Hoe ziet onze samenleving eruit in 2100? Overal ter wereld worden al oplossingen bedacht en toegepast voor grote maatschappelijke problemen. Oplossingsgerichte journalistiek richt zich op het vertellen van deze verhalen: wat werkt goed, wat werkt minder, en waarom. Dit gebeurt zorgvuldig, met behoud van journalistieke waarden, en heeft als doel om mensen te inspireren en te laten zien wat mogelijk is.

Beeld: Momus
We delen niet alleen onze grote bevindingen, maar ook tussentijdse updates over de voortgang van onze onderzoeksprojecten. Deze update is onderdeel van het dossier 2100.
Pakjes fel gekleurde post-its liggen klaar op tafel, wachtend op innovatieve ideeën over media en journalistiek. Twee kleine microfoontjes luisteren nieuwsgierig mee, hangend vanaf het plafond van een zolderverdieping in de Utrechtse binnenstad. Pizza’s worden ondertussen belegd en gebakken in de oven van de pizzeria om de hoek, om later tijdens de pauze afgeleverd te worden.
Het eerste ‘pizzagesprek’ van Platform Authentieke Journalistiek (PAJ) vond plaats op een woensdagavond in februari. PAJ opende de deuren voor een tiental lezers, contacten en kennissen om mee te denken over de toekomst van het platform.
De avond begon met een zelfreflectie vanuit PAJ. De afgelopen tien jaar onderzochten de journalisten allerlei problemen in de samenleving, zoals de invloed van lobbygroepen en het grootbedrijf op de Nederlandse politiek. ‘Dat is allemaal hartstikke belangrijk’, vertelt onderzoeksjournalist Alexander Beunder. ‘Maar er mist iets. Dit blijkt ook uit reacties op sociale media, zoals ‘dit wisten we toch al’, ‘zo gaat het altijd’ of ‘wat doe je eraan?’.
‘Het toekomstplan is daarom om niet alleen problemen te onderzoeken, maar ook de oplossingen voor die problemen. Solutions journalism heet dat’, legt Alexander uit.
Ook transparantie over het journalistieke proces en betrokkenheid van lezers zijn nieuwe speerpunten van PAJ. Dat betekent dat de journalisten niet enkel het eindresultaat willen opschrijven, maar ook het proces van het onderzoek willen delen. Zodat lezers al tijdens het onderzoek kunnen reageren van: ‘Hé, heb je hier of daar wel aan gedacht?’
Welk citaat is er gebruikt, maar welke ook niet? Dit toont ook wat jullie bias is.
Solutions journalism, participatory journalism. De journalisten vuren het ene na het andere buzzword af op het publiek. Maar hoe gaat dat er nou concreet uitzien? Het idee is om dit vanavond samen met de aanwezigen te verkennen.
In het eerste deel van de avond vertelden deelnemers over positieve ervaringen met media en journalistiek. Ze bespraken verhalen die hun perspectief veranderden, zoals het boek ‘Poverty Safari: Understanding the Anger of Britain’s Underclass,’ geschreven door Darren McGarvey, beter bekend als rapper Loki, die over zijn eigen ervaringen met armoede, dakloosheid en verslaving schrijft. Een ander bracht het boek ‘Hoe migratie echt werkt’ ter sprake, waarin academicus Hein de Haas 22 mythes rond migratie ontkracht. Het viel op dat verhalen, boeken en podcasts die het grotere plaatje belichten en gangbare denkbeelden kritisch bevragen, het meest bijbleven.
Kloof
Na een pizza-pauze richtte het gesprek zich op de rol van moraal, waarden en politieke kleur. Het aanwezige publiek, overwegend progressief, benadrukte dat de journalisten ook expliciet linkse oplossingen zouden mogen belichten. Bovendien pleitten ze voor meer contact met ‘gewoon normale mensen’ en ‘mensen die echt tegen dingen vechten, zoals activisten en vakbonden.’

Maar waar ligt de grens tussen journalistiek en activisme, vooral met solutions journalism? PAJ besprak het dilemma: ‘Journalisten worden geacht neutraal te zijn en zijn geen spreekbuis voor activisten.’ Een deelnemer zag dit anders: ‘Volgens mij verwar je ‘neutraal’ met ‘objectief’. Niemand is neutraal maar je kunt nog steeds objectief schrijven over wat er gebeurt’, vond deze deelnemer. Hij verwees naar PAJ’s artikelen over ‘hoe Shell al decennia lang de planeet kapot maakt om winst te maken.’
De discussie vervolgde met de vraag: ‘hoe bereiken en betrekken we ons publiek?’ Interviews voor artikelen worden vaak al gezien als ‘betrokkenheid.’ Een deelnemer herkende zich niet in dat beeld. Ze vond het contact tussen publiek en journalisten vaak oppervlakkig: ‘als de journalisten een citaatje nodig hebben voor een stuk.’ Bovendien ontbreekt vaak terugkoppeling na publicatie. Deze deelnemer suggereerde dat journalisten meer moeten nadenken over hoe ze iets terug kunnen doen voor de mensen die ze spreken.
De discussie ging ook over de geschikte vorm van publicatie. De smaken verschilden. De ene had juist behoefte aan complexere, diepere verhalen. ‘Het is nu allemaal zo vlak. Het heeft geen diepte.’ Een gepensioneerde onderzoeker uitte juist frustratie over het beperkte bereik van complexe verhalen. Hij sprak van ‘een kloof tussen de eindgebruiker en het verhaal. ’Weer iemand anders benoemde het belang van persoonlijke ontmoetingen: ‘Wil je goed met mensen kunnen praten, moet je elkaar ook zien.’
Een andere deelnemer drong aan op meer transparantie vanuit de journalistiek. Hij benadrukte dat het essentieel is om te weten wat er wordt weggelaten in artikelen: ‘Welk citaat is er gebruikt, maar welke ook niet? Dit toont ook wat jullie bias is.’
De oogst: een verse verzameling volgeschreven post-its en een lange lijst ideeën waar het platform mee aan de slag gaat. Welke keuzes wij daarin maken en waarom: daar zullen we, zo is ons voornemen na afloop, transparant over zijn. Binnenkort meer.
Waardeer je ons onderzoek?
Journalistiek die de macht controleert én oplossingen onderzoekt is keihard nodig. Maar dat kan alleen dankzij (jouw) steun.
Of doneer eenmalig:
2100
Hoe ziet onze samenleving eruit in 2100? Overal ter wereld worden al oplossingen bedacht en toegepast voor grote maatschappelijke problemen. Oplossingsgerichte journalistiek richt zich op het vertellen van deze verhalen: wat werkt goed, wat werkt minder, en waarom. Dit gebeurt zorgvuldig, met behoud van journalistieke waarden, en heeft als doel om mensen te inspireren en te laten zien wat mogelijk is.
Momus Memos
Ons platform krijgt na meer dan tien jaar een grondige renovatie. Een nieuwe naam (Platform Authentieke Journalistiek wordt Momus), een nieuwe website (komt binnenkort) en een nieuwe missie: naast het kritisch aankaarten van problemen onderzoeken we (even kritisch) ook de mogelijke oplossingen. Via het Momus Memos dossier houden we je op de hoogte van de laatste organisatorische ontwikkelingen.