Gevaar voor uitsluiting
Jeroen van der Velden, onderzoeker bij kennisnetwerk Platform31, plaatst kanttekeningen bij de methode. “Uitsluiting is nodig,” stelt hij, “voor het succesvol mengen van bewoners.” Hij deed uitgebreid onderzoek naar gemengd wonen-projecten: dat zijn tijdelijke en nieuwbouw complexen met een mix van bewoners mét en zonder zorgvraag, waarbij de laatste als ‘goede buren’ wat extra’s doen voor de rest.
De gemeente en woningcorporaties gebruiken positieve resultaten van gemengd wonen-projecten als onderbouwing voor hun ‘goede buren’-beleid. Zoals beschreven in het eerste artikel van dit tweeluik, noemt Van der Velden het plaatsen van ‘goede buren’ in bestaande flats echter “totaal iets anders.”
Voor succesvol mengen is volgens hem cruciaal dat álle bewoners bewust kiezen voor zo’n woonproject. Dat dit ook mensen uitsluit, vindt Van der Velden “te rechtvaardigen, zolang deze projecten een klein deel van alle woningen beslaan.”
Ik vind dat dat niet kan, als ik eerlijk ben. Als het een reguliere woning is, vind ik niet dat je moet sturen op motivatie. Ik vind dat gevaarlijk. Dat is redelijk subjectief.
Voor de Woonbond, daarentegen, heeft juist de toegankelijkheid van wonen de grootste prioriteit. In deze tijd van ernstige woningnood is het niet eerlijk om mensen “auditie te laten doen voor een woonplek.” Volgens de huurdersvereniging geeft dat woningzoekenden die zich goed kunnen uitdrukken een streepje voor.
Vanwege het risico op ongelijke behandeling doet woningcorporatie NabijWonen, werkzaam in de regio Utrecht, niet aan ‘goede buren’-projecten, vertelt een medewerker: “Ik vind dat dat niet kan, als ik eerlijk ben. Als het een reguliere woning is, vind ik niet dat je moet sturen op motivatie. Ik vind dat gevaarlijk. Dat is redelijk subjectief.”
Is de Utrechtse toewijzingsmethode in strijd met het recht op gelijke behandeling? Volgens het College voor de Rechten van de Mens “hangt dat uiteindelijk af van de manier waarop wordt geselecteerd bij het afwijzen en toewijzen van woningen. Sommige criteria kunnen neutraal lijken, maar kunnen in de praktijk alsnog tot discriminatie leiden.” Het College benadrukt daarom het belang van transparantie over de selectiecriteria en methode.
Sommige criteria kunnen neutraal lijken, maar kunnen in de praktijk alsnog tot discriminatie leiden.
Toch blijft openheid over de selectiecriteria achterwege “anders kunnen woningzoekenden zich voorbereiden,” stelt een woordvoerder van de gemeente. De betrokken partijen maken zich overigens geen zorgen over willekeur of discriminatie. Woningcorporatie Portaal verzekert: “We werken met een puntensysteem om zoveel mogelijk willekeur eruit te halen. De intake-formulieren worden door twee verschillende mensen beoordeeld, en het gesprek doen weer twee anderen.”
Ander jasje, zelfde inhoud?
De gemeente is voorzichtiger als het gaat om de wettelijke regels voor het selecteren van ‘goede buren’. Tot nu toe vielen de ‘goede-buur’-projecten onder de regels die gemeenten hebben om te experimenteren met nieuw beleid. Maar nu het vast beleid wordt, moet de gemeente een nieuwe wettelijke basis zoeken.
Hierbij mijdt de gemeente de controversiële ‘Rotterdamwet’, door de Woonbond omschreven als “een forse inbreuk op de grondrechten van woningzoekenden.” Deze wet uit 2006 heet officieel de Wet Bijzondere Maatregelen Grootstedelijke Problematiek. Het geeft gemeenten mogelijkheden om te sturen op welke inkomensgroepen in kwetsbare wijken komen te wonen.
Rotterdam gebruikte de wet als eerste en weigerde in bepaalde buurten mensen met een uitkering. Omdat dit discriminatie in de hand kan werken, is de wet omstreden. Daarop wil Utrecht, volgens een recente raadsbrief, “als mensenrechtenstad geen ongerechtvaardigd risico lopen.”
Wat ons betreft is het duidelijk dat dat botst met de regels zoals ze nu zijn.
Utrecht zoekt andere wegen om ‘goede buren’ te kunnen selecteren. De gemeente gebruikt nu regels voor “maatwerk in bestaande bouw” en wil ook regels die oorspronkelijk zijn bestemd voor woongroepen inzetten.
In echte woongroepen delen bewoners voorzieningen en mogen ze zelf hun medebewoners te kiezen. Om ook gebruik te kunnen maken van dit recht, plakt de gemeente het label ‘woongroep’ op gewone flats, met nietsvermoedende buren die geen stem hebben in wie er naast hen komt wonen.
Ten Broeke van de Woonbond noemt de route “in ieder geval creatief” maar betwijfelt of deze juridisch standhoudt. “Daar komen we pas achter als een afgewezen woningzoekende een rechtszaak begint.” Dit zou meteen een test zijn voor de selectieprocedure, die meer persoonsinformatie vraagt dan wettelijk is toegestaan, aldus de Woonbond: “Wat ons betreft is het duidelijk dat dat botst met de regels zoals ze nu zijn.”
Hoge verwachtingen
Tijdens de intake-gesprekken bespreken woningcorporaties met de kandidaat-‘goede buren’ de verwachtingen, vertelt Woonin. Volgens de Utrechtse wethouder Wonen Dennis de Vries (PvdA) gaat het “om basale burgerschapsvaardigheden: begroet je buren, spreek elkaar aan als dat nodig is, steek een helpende hand toe als dat kan.”
Betrokkenen schetsen echter een breder beeld. Kersverse goede buur Looijers vertelt: “Het is niet zo dat we bepaalde verplichtingen hebben, dat je een specifiek aantal uren moet besteden. Het is meer dat je een oogje in het zeil houdt en de omgeving veilig houdt.”
Woonin bereidt ‘goede buren’ zelfs voor op complexe situaties: “Wat doe je bijvoorbeeld als je buurman psychotisch is, hoe ga je daarmee om? […] Je hoeft dat niet op te lossen, maar je moet er wel mee om kunnen gaan dat dit soort dingen gebeuren,” legt een medewerker uit.
Onze ervaring is dat mensen door overbelasting op een gegeven moment afhaken. Dus dan niet meer de ruimte en energie hebben om nog iets te betekenen in de straat.
Het onderscheid tussen signaleren en ingrijpen is voor Van der Velden, onderzoeker bij Platform31, belangrijk. ‘Goede buren’ kunnen leuke activiteiten organiseren en “de ogen en oren zijn” in een flat, zegt hij, maar “sociale problematiek oplossen of mensen aanspreken op illegaal gedrag, dat moet een professional doen.” Hij benadrukt dat het plaatsen van ‘goede buren’ geen bezuinigingsmaatregel is: “In plaats van minder begeleiding, is er juist meer begeleiding nodig. […] Maar dat is in gewone flats allemaal niet geregeld.”