Vijf jaar na de start is er geen duidelijk bewijs dat het ‘goede buren’-project heeft geleid tot meer contact of een hechtere buurt. De bewoners beschrijven het burencontact als “gering” en “minder dan vroeger.” Een bewoonster die al vijfenveertig jaar “plezierig” in de flat woont, wijt dit aan de hoge doorstroom van nieuwe huurders: “Ik heb het idee dat mensen hier komen wonen omdat ze niks anders kunnen krijgen en dan weer zo snel mogelijk weggaan.”
Een jonge bewoonster bevestigt dit beeld. Ze woont anderhalf jaar op de Bangkokdreef en wil “zo snel mogelijk weg” vanwege toenemende rolstoelafhankelijkheid. De flat was geen bewuste keuze: “ik reageerde op alle lotingwoningen, en kreeg deze.” Bij lotingwoningen speelt inschrijfduur geen rol. Het contact met de buren noemt ze “minimaal en oppervlakkig. Maar ik heb geen last van ze.”
Goede buren? Nooit van gehoord.
Ook de langwonende bewoonster geeft aan geen overlast te ervaren. Ze zit bovendien niet op meer koffie met haar buren te wachten: “Ik ben honkvast en op mezelf.”
Wie wel bewust kozen voor méér burencontact, waren fiscalist Esmée de Neijs en wijkverpleegkundige Linda de Valk. Zij waren twee van de twintig ‘goede buren’ die in 2019 de flats introkken. De groep was “een mix van voornamelijk jonge stelletjes en alleenstaanden, met een enkeling van boven de veertig,” legt Esmée de Neijs uit. Van hen wonen nog zo’n vier huishoudens op de Bangkokdreef en de rest is inmiddels doorverhuisd.
De ‘goede buren’ organiseerden een burendag, prikacties om de buurt schoon te maken en bezochten ouderen in de flat. Esmée de Neijs deed mee omdat het haar “een stukje zingeving en voldoening” gaf, vertelt ze in een interview. Ze vindt het inspirerend om mensen te helpen wiens levensperspectief “niet zo rooskleurig is.”
Ondertussen is ze “goede buur af” omdat het project na een veelbelovende start is “doodgebloed.” De projectbegeleider verdween uit beeld en de jonge starters verhuisden snel door.
Snel vertrokken
De betrokken woningcorporatie Portaal wijst zelf naar “de domme pech van corona” als hoofdoorzaak voor het stilvallen van het project op de Bangkokdreef. Een medewerker herkent het probleem van verhuizingen, maar stelt: “Ik heb ook het liefste huurders die zich helemaal wortelen in een buurtje, maar we gaan niet uitvragen: wat zijn je plannen, wanneer ga je weer verhuizen?”
Volgens woordvoerders van de gemeente en corporaties verhuizen jonge starters nou eenmaal snel door. Dit roept de vraag op: waarom komen vooral jonge starters in de ‘goede-buur’ woningen terecht, terwijl het lange termijn doel meer en beter burencontact is?
“Dat is geen bewuste keuze,” verklaart een woordvoerder van Bo-Ex. “Maar in de praktijk reageren vooral jonge starters. Wellicht is dat inherent aan het type woning.” Het type woning – klein en betaalbaar – zorgt volgens de gemeente en Woonin weer voor de vlugge verhuizingen.
Wat de oorzaak ook is, het wringt dat het succes van ‘goede buren’-projecten afhankelijk is van mensen die maar kort in de buurt wonen. Zoals Fica Djohani, directeur en expert wijkvraagstukken bij Coloured Consultancy en de Nationale Hulplijn Woonoverlast, uitlegt: “De nieuwe bewoners zien dit als opstap naar een grotere woning en zijn om die reden niet of minder geïnteresseerd in buurtcontacten. Terwijl de zittende bewoners hun buurt zien veranderen en juist behoefte hebben aan meer verbinding.”
Toch is de huidige wethouder Wonen, Dennis de Vries, ervan overtuigd dat de proefprojecten “zeker bijdragen aan verbeterde leefbaarheid op langere termijn.”
“Een beetje scheef”
Terwijl de gemeente en corporaties zoeken naar ‘goede buren’ van buitenaf, wijzen bewoners van de Bangkokdreef zelf naar een zittende bewoner als de spil van hun flat: Harold van der Putten. Opmerkelijk genoeg vervult hij precies de rol die het proefproject beoogt: hij beheert bijvoorbeeld de sleutels van de afvalcontainers en belt als eerste de monteur bij een kapotte lift. Niet omdat hij er een voorrangswoning voor kreeg, maar vanwege wat hij zijn “natuurlijke Brabantse betrokkenheid” noemt. De flat beschikte dus al over een ‘goede buur’, weliswaar onofficieel.
Het gebeurt vaak dat “de talenten en het potentieel in de wijk zélf worden onderschat,” zegt expert wijkvraagstukken Fica Djohani. Volgens haar zet “dát ondersteunen meer zoden aan de dijk” dan het “importeren” van ‘goede buren’.
Dan is beleid goedbedoeld, maar werkt het averechts
Niet alleen hebben initiatieven vanuit de buurt volgens Djohani meer lokaal draagvlak, het voorkomt ook een stigmatiserend beeld van de hulpbehoevende wijkbewoner en de reddende buitenstaander. “Dan is beleid goedbedoeld, maar werkt het averechts,” omdat het tegenstellingen in een buurt juist versterkt.
De voormalig ‘goede buren’ herkennen dit. Linda de Valk vertelt over de organisatie van een burendag: “Dan kom je het als nieuweling even bepalen, dat vonden mensen niet zo leuk.” Esmée de Neijs vond het “een beetje scheef” dat ze als ‘goede buren’ een groots onthaal door de wethouder kregen: “terwijl eigenlijk alle wijkbewoners een warm welkom verdienen.”